Missie & visie

In OLVI-eerste graad zijn alle kinderen van harte welkom. We bieden aan alle leerlingen gelijke groeikansen en mogelijkheden zodat ze optimaal kunnen ontplooien volgens hun eigen talenten en interesses.  We willen elke leerling geven waar hij/zij recht op heeft. Uiteindelijk gaat het dan niet om gelijke kansen maar om de beste kansen voor elke leerling.

OLVI-eerste graad steunt op vier pijlers:

  • een verlengde algemene basisvorming na de lagere school met een sterk gemeenschappelijk lessenpakket
  • uitstel van het studiekeuzemoment en een stapsgewijze oriëntatie naar een meer concrete studierichting in het derde jaar
  • opvang van alle leerlingen met respect voor hun eigenheid in kennen en kunnen, in leersnelheid en motivatie
  • een sterk uitgebouwde begeleiding van alle leerlingen op het vlak van leren leren, leren leven en leren kiezen

De leerlingen maken kennis met alle verkennende projecten die als basisoptie gekozen kunnen worden in het tweede jaar.
Op deze manier kunnen ze stap voor stap een weloverwogen keuze maken voor een interessedomein en studierichting in het derde jaar.

In OLVI-eerste graad worden klasgroepen samengesteld volgens het principe van heterogene groepering (behalve de leerlingen die in 1 A kiezen voor Klassieke Vorming). Dat wil zeggen dat de klasgroepen willekeurig worden samengesteld zodat verschillende keuzes (in het eerste jaar) en basisopties (in het tweede jaar) in elke klas vertegenwoordigd zijn. Dat betekent ook dat sterke en minder sterke, maar eveneens creatieve en minder creatieve  leerlingen samen in één klasgroep zitten en elkaar bestuiven. Wetenschappelijk onderzoek heeft uitgewezen dat een grotere diversiteit van leerlingen in een klasgroep  leidt tot betere en sterkere resultaten voor de volledige klasgroep. Minder sterke leerlingen presteren beter in een groep waarin ook sterke leerlingen zitten, zij tillen hen als het ware naar een hoger niveau.

Heterogene groepering heeft een aantal voordelen. Het stimuleert de sociale vaardigheden van leerlingen. Ze leren omgaan met jongeren die andere interesses en manieren van werken hebben, ze ontdekken dat niet iedereen het altijd even makkelijk heeft en ze leren omgaan met sociale diversiteit.

De sterke leerlingen worden in deze klassen niet minder uitgedaagd omdat er gezamenlijke doelen en verwachtingen zijn. De zwakkere leerling leert van de sterkere, terwijl de sterkere leerling zelf ook groeit. Door de zwakkere te helpen en door het uitleggen van de leerstof, beheerst de leerling zijn leerstof beter en leert hij argumenteren (peer tutoring).

Bij het uitwerken van een taak kunnen de creativiteit van een leerling en de nauwgezetheid van een andere leerling elkaar perfect aanvullen zodat het uiteindelijke resultaat voor beide leerlingen sterker wordt. Op die manier leren leerlingen omgaan met hun eigen sterktes en zwaktes maar ook met die van de andere leerlingen.

Meervoudige intelligentie (creatieve, cognitieve, taalkundige, ruimtelijke, enz) komt in heterogene klasgroepen sterk tot uiting. De leerkracht bekijkt over welke competenties en talenten de leerlingen beschikken en brengt van elke leerling in kaart wat hij of zij goed kan. Op die manier kunnen op termijn alle leerlingen van de klas, afhankelijk van de opdracht, de rol van de sterke op zich nemen.

Noot:  Binnen het Katholiek Onderwijs is er in de eerste graad slechts één leerplan voor de algemene vakken. Welke keuzes en basisopties leerlingen ook kiezen, het leerplan en dus ook de leerstof voor algemene vakken, zoals bijvoorbeeld wiskunde is in alle scholen hetzelfde. Leerlingen met een verschillend ontwikkelingsniveau kunnen daarom perfect samen zitten in één klas. 

In OLVI-eerste graad werken we met binnenklasdifferentiatie. We gaan met de leerlingen pro-actief aan de slag op basis van hun competenties en talenten. We dagen hen uit om te werken volgens hun eigen niveau, leertempo en interesses om een maximaal leerrendement te bereiken.

Binnenklasdifferentiatie is noodzakelijk en een gevolg van heterogene klasgroepen, maar ook in homogene klasgroepen kan het ontwikkelingsniveau van leerlingen erg verschillend zijn. We werken dan op de individuele verschillen tussen leerlingen, d.w.z. dat ze de leerstof op hun eigen tempo en volgens hun eigen kunnen, mogen verwerken om hun doelen te bereiken. Op die manier komen we tegemoet aan de noden en interesses van de leerlingen en bieden we hen de ruimte om zelfstandig te werken. De leerkracht coacht en observeert de leerlingen. Werkvormen zijn geïndividualiseerde taken, contractwerk, hoekenwerk,  co-teaching.

We kunnen ook uitgaan van heterogene groepen waarbij de leerlingen leren van elkaar en elkaar bestuiven om de taak in zijn geheel tot een goed einde te brengen. De nadruk ligt hier meer op het groepswerk waarbij er aandacht is voor de eigenheid van elke leerling. De leerkracht coacht en observeert ook hier en begeleidt de groep zodat hij snel kan bijsturen waar nodig. Werkvormen zijn projectwerk, onderzoekswerk, probleemgestuurd werk,…

Om binnenklasdifferentiatie mogelijk te maken hebben we beleidsondersteunende maatregelen doorgevoerd. We werken uitsluitend met vaklokalen en creëren kleine klasgroepen, vooral in de B-stroom, maar ook in de A-stroom. Samen met de zorgcoördinator hebben een aantal leerkrachten zich gespecialiseerd in leerproblemen, ontwikkelingsstoornissen en taalondersteuning zodat leerlingen begeleid kunnen worden op school in plaats van door externen. In de B-stroom werken we soms ook met niveaugroepen die verschillend worden samengesteld naargelang het onderwerp en de leerstof.

In OLVI-Eerste graad hebben klasgroepen een eigen klaslokaal. Voor sommige vakken gaan de leerlingen echter wel naar een vaklokaal. Dat is het rechtstreekse gevolg van binnenklasdifferentiatie. Leerkrachten werken met bestaande leerwerkboeken maar om leerlingen maximaal te ondersteunen en uit te dagen is er in vele gevallen extra lesmateriaal nodig. Dat betekent dat leerkrachten binnen hun vakgroep afspraken maken om eigen materiaal te creëren dat in het vaklokaal kan blijven zodat iedereen het kan gebruiken. Dankzij vaklokalen kan er op school veel meer didactisch materiaal aanwezig zijn.

In alle lokalen is er draadloos internet en minstens 1 pc, een smart board met extra white boards, een smart-TV en in een aantal lokalen zijn laptops aanwezig. De vaklokalen zijn gegroepeerd, bijv. de vakken wiskunde en wetenschappen bevinden zich op één verdieping en de vaklokalen Nederlands liggen dicht bij de  bibliotheek.

We hechten op onze school veel belang aan de creatieve ontwikkeling van de leerlingen. Naast het klassieke leren in het gemeenschappelijk gedeelte, is er veel ruimte voor creativiteit tijdens de keuzevakken.  Expressiviteit en creativiteit worden hier ten volle gestimuleerd.

K’BAAM is de leerlingenraad van OLVI-eerste graad. Klasafgevaardigden van het eerste en het tweede jaar werken nauw samen met de begeleidende leerkrachten en organiseren heel wat middag- en andere activiteiten om het leven op school zo aangenaam mogelijk te laten verlopen: film, muziek op de speelplaats, afscheidsfuif voor de tweedejaars, free podium, enz.